Archief

Archive for the ‘Gewassen, have & producten’ Category

Pompoe-dom

zondag 2 mei 2010 1 reactie

Van tuinieren weet ik hoegenaamd niets, ondanks het feit dat mijn grootouders van moerskant fervente moestuinders waren. Over mijn oma ging zelfs de grap dat men haar beter aan heur achterwerk dan aan haar gelaat kon herkennen, zo vaak als ze voorover gebogen in de Limburgse aarde stond te wroeten.

Die groene vingers heb ik echter niet genetisch overgeërfd en aanvankelijk wist ik dan ook niet wat ik moest aanvangen met een zakje pompoenzaden dat ik van groenteman Sjoerd in m’n handen kreeg gedrukt. Behalve de riskante vraag “Hoe groot is die van u?” vond ik op de achterzijde geen nadere aanwijzigen omtrent de werkwijze tot het uitzaaien en kweken.

Gelukkig bood de weekendgids van dagblad Trouw op zaterdag 1 mei uitkomst, dankzij een verhaal door Nicolien van Doorn:

Stop een of twee pitten in een potje met potgrond, geef ze water en zet de potjes op een warme vensterbank. Zodra de zaailingen twee tot vier blaadjes hebben, mogen ze naar buiten – tenzij er nachtvorst wordt verwacht.
Het lijkt overdreven om de zaailingetjes een paar meter uit elkaar te zetten, maar ik zou het toch maar doen.

Ondanks mijn agrarische onkunde – ik ben zogezegd pompoe-dom – zal ik tòch een poging wagen om wat van deze vruchten te telen en daarvan op dit weblog verslag uit te brengen.

Het door ‘De Èchte Groenteman’ bedachte wedstrijdelement is aan mij evenwel niet besteed: “De kweker van de zwaarste pompoen wint een weekend arrangement (sic) in een bungalowpark in Nederland”. Ik moet er niet aan denken…!

Categorieën:Gewassen, have & producten Tags:

Zeg groenteman…

woensdag 21 april 2010 7 reacties

…wat eten we vandaag? Die gevleugelde woorden uit de AVRO-radiorubriek van mevrouw Lotgering-Hillebrand – stevig verankerd in mijn kleuterherinnering (audiofragment) – gebruik ik nog wel eens tegen mijn eigen AGF-leverancier.

Nu was ik gisteren al van plan om een lentestamppotje in elkaar te draaien en dus ging ik op pad voor prutpiepers en andijvie. Maar Sjoerd – zo heet de groenteboer – duwde me een struik raapsteeltjes in handen onder het uitroepen: “Hier… andijvie kun je nog het hele jaar eten!”.

En gelijk heeft hij. Raapsteeltjes: de laatste keer dat ik ze nog bereidde zal minimaal tien jaar geleden zijn. Hetzelfde geldt overigens voor meiknolletjes en postelein. Ik moet mijn leven beteren.

Ingrediënten:

  • 1 struik raapsteeltjes
  • aardappelen
  • 1 flinke lik (Griekse) yoghurt of crème fraîche
  • 1 likje mosterd
  • 1 likje mierikswortel
  • peper & zout naar smaak
  • gesnipperde ui
  • spekblokjes

Was de raapsteeltjes grondig in koud water en snijd de struik fijn zoals je dat ook met andijvie zou doen.

Kook de aardappelen tot ze gaar genoeg zijn en giet ze af. Bewaar het kookvocht.

Pureer de piepers met stamper of keukenmachine tot een gladde massa. Giet er eventueel een scheut kookvocht bij indien de stamppot te droog dreigt te worden.

Voeg daar de yoghurt (of crème fraîche), de mosterd, de mierikswortel plus peper & zout aan toe.

Snijd spek in blokjes en bak ze uit in eigen vet.

Meng de gesneden rauwe raapsteeltjes, de gesnipperde ui en de spekblokjes door de puree.

Ik serveerde dit potje met traditionele vaderlandse gehaktballen van mager rundergehakt met een uitje, een eitje, paneermeel en gehaktkruiden.

Het zal de trouwe lezers zijn opgevallen dat ik een poosje niet actief ben geweest op dit blog. Een zeurende zenuwontsteking hinderde mij bij het koken en – vervelender nog – bij het typen. Het ergste lijkt nu echter achter de rug. Ik herbegin dus met een eenvoudig te maken maaltje maar hoop binnenkort ook weer eens iets uitdagenders te presenteren. Heb geduld.

Geloofd zij de kool

woensdag 17 maart 2010 8 reacties

Vooropgesteld: ik kan het goed vinden met mijn groenteman (hij verkoopt overigens ook aardappelen & fruit) en doorgaans levert hij me prima waar tegen schappelijke prijzen.

Maar gisteren werd me – voor mijn gevoel – een kool gestoofd: ik kocht bij hem voor € 2,98 een bloemkooltje waarvan al enig groen was afgesneden. Toen ik – thuisgekomen – het ding verder van overtollig loof ontdeed, bleef ik maar pellen, scheuren, snijden en hakken tot ik uiteindelijk een kooltje ter grootte van een flinke tennisbal overhield.

Voor de grap en de wetenschap heb ik zowel het bruikbare kooltje als de onbruikbare stronken en bladeren op de weegschaal gelegd. Kool: 200 gram… loof: 610 gram! Vraagje: kan men met de huidige economische crisis zijn geld het best in goud of in bloemkool beleggen?

Of iets serieuzer: bestaan er Europese of nationale regels voor de maximale hoeveelheid overtollig loof die er aan verse groenten mag zitten? Met alle respect en waardering voor mijn versman: ik voelde me tòch een beetje bekocht.

Deze vraag heb ik inmiddels ook voorgelegd aan Euro-parlementariër Esther de Lange (CDA). Dit is wat zij antwoordde: „Mijn netwerk vertelt me dat dat zelfs internationale (wereldwijde) eisen zijn. Eens kijken of we meer kunnen achterhalen.”

Naschrift 30 maart:

Gisteren ontving ik – naar aanleiding van mijn vraag – een antwoord van mw. Nicolette Quaedvlieg, Programmamanager Voeding en Gezondheid bij het Productschap Tuinbouw.

In het kort komt het erop neer dat er geen Nederlandse regels bestaan. Tot vorig jaar waren er wel Europese normen van kracht maar die zijn per 1 juli 2009 geschrapt. De Verenigde Naties kennen kennen weliswaar internationaal geldende normen voor bloemkool maar die zijn slechts van toepassing op de kwaliteit.

Bloemkool moet minimaal een doorsnede van 11 cm hebben en kan als volgt worden gepresenteerd:

“met blad”: bloemkool met gezonde groene bladeren, die lang genoeg zijn en waarvan er voldoende zijn om de bloemkool geheel te bedekken en te beschermen. De stronk moet dicht onder de bloemschubben zijn afgesneden;

“zonder blad”: bloemkool zonder bladeren en zonder het niet-eetbare gedeelte van de stronk. Er mogen nog ten hoogste vijf kleine, jong lichtgroene en gave, tegen de bloem aangegroeide blaadjes aanwezig zijn;

“gedopt”: bloemkool waaraan voldoende bladeren zitten om de bloem te beschermen. De bladeren moeten gezond en groen zijn en ten hoogste 3 cm boven de bloem zijn afgesneden. De stronk moet dicht onder de bloemschubben zijn afgesneden.

In NL zijn het Kwaliteits-Controle-Bureau en de Voedsel en Waren Autoriteit belast met controles op naleving van 10 specifieke handelsnormen en de algemene norm. (Dit is een vrijwillige norm: teelt, handel en verkoper kunnen deze gebruiken bij het maken van hun leveringsvoorwaarden.) De algemene norm is van toepassing op bloemkool. Te veel blad lijkt geen reden om af te keuren op basis van de algemene norm; de bloemkool zou al rot of niet intact moeten zijn.

Ook de warenwet ‘etikettering’ lijkt niet echt een aanknopingspunt te bieden om de hoeveelheid groen om de bloemkool te beperken. Zo hoeft op groenten en fruit niet het nettogewicht te worden vermeld als deze ook per stuk kunnen worden verkocht en dat is met bloemkool het geval.

Categorieën:Gewassen, have & producten Tags:

Bakboter van Buur

woensdag 24 februari 2010 4 reacties

Wie nog nooit heeft gehoord van het ‘boteroproer’ mag nu eerst even zijn of haar kennis gaan bijspijkeren. Dat kan HIER, HIER, HIER, HIER, HIER, HIER, HIER en HIER.

Felix Wilbrink mepte de spijker op zijn kop: ook mij lukte het al vele lange jaren niet meer om een fatsoenlijk bakbotertje te scoren. Liet ik om het even welk klontje in de braadpan glijden, dan zat de wasemkap meteen onder de spetters en duurde het nog geen halve minuut vooraleer het vet begon te verbranden.

Uit louter wanhoop ben ik toen overgestapt op een samengesteld vetje van Bertolli: een vloeibaar fabrieksmengseltje op basis van olijfolie. Dat werkte tot m’n verbazing best aardig maar voor sommige klussen wil je als thuiskok toch ècht èchte boter gebruiken.

Zo begon mijn zoektocht naar goede bakboter: tot onlangs zonder enig tastbaar resultaat. Oké, Wilbrink mag dan tot de slotsom zijn gekomen dat de gebroeders Verdegaal in Oudendijk een prima product fabriceren, maar hun topspul is in de landstreek waar ik woonachtig ben niet of slechts met moeite verkrijgbaar.

Vorige week heb ik bij de Apeldoornse kaashandel Marcel’s Kaas het boterballetje dus nog maar weer eens opgegooid. Prompt kreeg ik voor de schappelijke somme van € 1,50 een goudkleurig pakje in m’n handen gedrukt, met de mondelinge garantie dat dit precies was wat ik wilde.

En dat bleek ook daadwerkelijk het geval! Fijne ouderwetse boter die niet spettert en niet verbrandt maar na het wegtrekken van enig schuim mooi lichtbruin kleurt: prima kwaliteit om een goed stukje vlees aan toe te vertrouwen.

Maar waar komt dit pakje toch vandaan? Bestudering van de wikkel leverde – behalve de vermelding “het echte Noord Hollandse kopje boter” – bitter weinig informatie op. De enige bedrijfsnaam die ik kon ontwaren was die van de firma “v/h J.P. Buur en Zonen” in Uitgeest maar dat blijkt een groothandel te zijn, en geen fabrikant.

Met de streepjescode op het pakje kwam ik trouwens bij dezelfde firma uit.

Dan maar eens een mailtje met het verzoek om nadere informatie naar Buur gestuurd, waarin twee simpele vragen:

  1. Wie produceert deze uitstekende bakboter?
  2. Wat betekent de aanduiding “Noord-Hollandse kopje boter”?
    Boter uit de kop van Noord-Holland?
    Boter van blaarkoppenmelk?

Helaas heeft de handelaar in Uitgeest het tot op heden nagelaten om te reageren en ik kan mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen: wie de antwoorden weet mag het dus zeggen!